Wat is Wedstrijdvliegen ?
Geplaatst door webmaster op 13-12-2011 21:09

Inleiding
Een zweefvliegvlucht kan vijf minuten duren maar ook negen uur of langer! Dit alles hangt af van de weersomstandigheden, voor zweefvliegen geldt: No Sun, No Fun! Zweefvliegers maken gebruik van de zon die de aarde op warmt, hierdoor ontstaat thermiek (warme opstijgende lucht), hierin cirkelen de vliegers rond met hun zweefvliegtuig waardoor ze met de luchtstroom mee omhoog gaan. Hoe hoger een zweefvliegtuig stijgt des te verder en langer het zweefvliegtuig kan vliegen. In Nederland gaat een thermiekbel gemiddeld tot 1.000 mtr - 1.800 mtr hoog. 

Het zweefvliegen kent twee startmethoden; lieren en slepen. in Nederland wordt veel gebruik gemaakt van de lierstart, een lange kabel die het zweefvliegtuig met zo'n 100 km/h van de grond aftrekt. Aan de lier komt een zweefvliegtuig tot zo'n 400 mtr - 500 mtr hoog. Ook bestaat er de mogelijkheid om door middel van een sleepstart omhoog te gaan, dan kun je je zo hoog als je zelf wilt laten afzetten. Bij deze methode wordt het zweefvliegtuig opgesleept door een gemotoriseerd vliegtuig. Op wedstrijden wordt veel gebruik gemaakt van de sleepstart.

Wedstrijdvliegen
Op een zweefvliegwedstrijd wordt er dagelijks door de wedstrijdleiding een opdracht uitgezet. De afstand en soort opdracht wordt bepaalt aan de hand van de weersinformatie. De opdracht bestaat uit een traject (afstand) welke afgelegd moet worden zonder tussendoor te landen. Tijdens de Nederlandse Kamioenschappen worden veelal opdracht afstanden uitgezet tussen de 150 en 500 kilometer. Als je tussendoor moet landen ben je af. De grootte van de opdracht wordt bepaalt aan de hand van de weersomstandigheden die worden verwacht op de dag.

Ieder zweefvliegtuig heeft zijn eigen unieke eigenschappen & vleugelprofiel (Glijhoek). Om een wedstrijd eerlijk te maken worden de zweefvliegtuigen in verschillende klassen ingedeeld en vervolgens ook nog eens per type zweefvliegtuig apart gehandicapt. Zo worden de verschillen tussen verschillende zweefvliegtuigen rechtgetrokken. De meest voorkomende klassen bij zweefvliegwedstrijden zijn de Clubklasse, Standaardklasse en de Openklasse.

Hoe werkt het handicapsysteem? Stel dat twee zweefvliegtuigen even hard vliegen en exact dezelfde afstand vliegen. Het ene zweefvliegtuig heeft een handicap van bijvoorbeeld 106 en het andere zweefvliegtuig een handicap van bijvoorbeeld 118. In dit geval zal het winnende zweefvliegtuig degene zijn met handicap 106, dit omdat de formule waarmee gerekend wordt (handicap) gunstiger is dan die van 118. In principe betekend dat dat het zweefvliegtuig met handicap 106 iets slechter glijd/vliegt (meer weerstand heeft) dan het zweefvliegtuig met handicap 118.
 
De zweefvliegers hebben allemaal een zogenaamde logger (vluchtcomputer) aan boord. Dit apparaat is gekoppeld aan de instrumenten van het zweefvliegtuig aan boord en legt de volledige zweefvliegvlucht digitaal vast, snelheid, afstand, positie, hoogte etc. Na een wedstrijdvlucht wordt de logger (vluchtcomputer) uitgelezen door de wedstrijdleiding.

De gevlogen exact afstand en snelheid worden bepaald aan de hand van een speciaal computerprogramma. Daarna wordt er een formule/handicap op de vlucht los gelaten en punten toegekend hiervoor, deze punten bepalen de positie in het klassement en wie de winnaar is. Een wedstrijdleiding kan ook strafpunten scoren voor dingen die een zweefvlieger niet goed heeft gedaan, dit gaat van het eerdere puntentotaal af. De uiteindelijke punten voor de afstand en snelheid min eventuele strafpunten is het resultaat van de wedstrijddag. 

Op grote internationale wedstrijden wordt meestal twee weken lang gevlogen. Er zijn twee klassementen: de dagscore met een dagwinnaar en het totaal klassement. Het dagklassement geeft de dag weer en de daarbij behorende scores. Het totaalklassement zijn alle punten van alle gevlogen dagen bij elkaar opgeteld, deze bepaalt ook de uiteindelijke winnaar van de wedstrijd. Dus iemand die een dagoverwinning behaalt is niet per definitie dan ook de winnaar van de wedstrijd. Iemand kan gerust een wedstrijd winnen zonder ook maar één dagoverwinning te hebben behaalt. Het is belangrijker tijdens een wedstrijd dat je "constant" en foutloos vliegt dan wanneer je piekt.

Als een zweefvlieger onderweg geen thermiek meer kan vinden (warme opstijgende lucht) dan kan het zijn dat hij/zij moet landen. Indien er geen vliegveld in de buurt is kan een zweefvliegtuig ook veilig landen in een akker of weiland. Na de landing belt de vlieger met zijn grondploeg die hem en het zweefvliegtuig dan komen ophalen. Hiervoor beschikken ze over een grote lange aanhanger waarin het zweefvliegtuig past.